‘Artsen en beleidsmakers moeten weten: arbeid is het beste medicijn’
De invloed van werk op de mentale en fysieke gezondheid is enorm, zegt hoogleraar Lex Burdorf van het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam. Het hebben van werk geeft zin en structuur, zelfs als het werk onder je werk- en denkniveau is. Het beleid in Nederland, de inrichting van de zorg en begeleiding van werkzoekenden en chronisch zieken moet hierop worden aangepast. ‘Er staan allerlei schotten, maar professionals en beleidsmakers moeten op dit punt veel meer interdisciplinair samenwerken.’
In 1 minuut:
|
Werk is van doorslaggevend belang voor de mentale en fysieke gezondheid van mensen. En daarbij, opvallend genoeg, maakt het nauwelijks uit of de arbeid past bij je werk- en denkniveau. Beleidsmakers en professionals die zich bezighouden met gezondheid, werk, welzijn en re-integratie, moeten veel meer samenwerken en beleid maken.
Dat bepleit hoogleraar determinanten van de volksgezondheid Lex Burdorf van het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam. Hij doet, samen met senior-onderzoeker Merel Schuring, al twintig jaar onderzoek naar het onderwerp. Op 24 maart zou Burdorf spreken bij het IBP-café, dat moest worden geannuleerd vanwege de corona-maatregelen.
Lex Burdorf (1958) studeerde Milieuhygiëne in Wageningen. Sinds 1986 is hij verbonden aan de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC waar hij in 1992 promoveerde. Hij werkte aan de University of Göteborg in Zweden en aan de Harvard School of Public Health in de Verenigde Staten. Vanaf 2009 werkt hij als hoogleraar determinanten van volksgezondheid, met als onderzoekterrein onder meer arbeid en gezondheid. |
‘We hebben in Rotterdam onderzocht bij mensen met depressieve symptomen wat de belangrijke oorzaken daarvan waren. Het hebben van werk bleek, naast het leven in armoede, van doorslaggevend belang. Andere factoren bleven daar zeer ver bij achter.’
Vaak wordt bij verschillen in gezondheid of sociale omstandigheden gekeken naar opleiding en inkomen, zegt Burdorf. ‘Veel belangrijker, zo blijkt uit ons onderzoek, is of je in staat bent om te werken of niet. Werklozen worden ongezonder door hun werkeloos zijn, en daardoor nemen hun kansen op de arbeidsmarkt af.’
‘Bij mensen die binnen die twee jaar weer aan het werk gingen, zagen we een spectaculaire verbetering van de algehele gezondheid’
Spectaculaire verbetering
Een voorbeeld uit de vele onderzoeken die de afdeling van Burdorf naar het onderwerp verrichtte: in de vier grote steden werden 800 mensen, werkloos en met psychische problemen, twee jaar lang gevolgd. Ieder van hen werd drie keer geïnterviewd.
‘Bij mensen die binnen die twee jaar weer aan het werk gingen, zagen we een spectaculaire verbetering van de algehele gezondheid’, zegt Burdorf. ‘Omgerekend ‘scoorde’ iemand zo’n 15% hoger op gezondheid, geluk en psychisch welbevinden.’
Volgens de onderzoeksopzet werd het dossier van iedere werkloze besproken in gezamenlijk overleg. Alle betrokken partijen zaten daarin, zoals de psycholoog, klantmanager, arbeidsconsulent en arbeidsmarktdeskundige van de afdeling Werk en Inkomen. ‘Mensen kregen in het begin psychologische hulp’, zegt Burdorf. ‘Maar dat was bewust beperkt. Alles was erop gericht om hen zo snel mogelijk weer aan het werk te helpen, omdat hun gezondheid dan ook direct verbeterde.’
‘Mensen voelen door werk dat ze erbij horen, dat ze positief bezig zijn. Dat gevoel is bij een professor niet anders dan bij een stratenmaker.’
Het belang van arbeid voor de gezondheid, kun je vanuit drie invalshoeken verklaren. Vanuit sociologisch oogpunt geeft werk zin en maatschappelijke status. ‘Vanuit medisch perspectief zien we dat werk lichaam en geest fit houdt. Als je je hersenen niet gebruikt, neemt de functie af, net als bij spieren.’
En vanuit het psychologisch perspectief zorgt arbeid voor een doel en een dagritme, waar je je levensstijl op aanpast. Samen met anderen breng je dingen tot stand, zegt Burdorf. ‘Mensen voelen dat ze erbij horen, dat ze positief bezig zijn. Dat gevoel is bij een professor niet anders dan bij een stratenmaker.’
Nu men tijdens de corona-crisis voornamelijk vanuit huis werkt, zie je die behoefte aan structuur en het gedeelde doel ineens bij veel mensen duidelijk. Burdorf: ‘Ik zorg dat ik nu twee tot drie keer per week Skype met de collega’s, ook om de praatjes over het werk te hebben die we anders delen bij de koffieautomaat. Je moet in de huidige situatie dingen anders indelen. Veel structuur, veel contact, al is het online, met collega’s. Ik denk dat mensen die dat niet goed organiseren echt problemen krijgen als dit langer duurt dan een paar weken.’
En de burn-outs dan?
Hoe verhoudt de bijdrage aan geluk en welzijn van arbeid zich tot het hoge aantal mensen dat klachten krijgt als gevolg van hun werk? Burdorf: ‘Uiteraard zijn er slechte arbeidsomstandigheden en daar moeten we ook aandacht voor hebben. Het draait om balans, en die moet gezond zijn.’
En als het gaat om mensen die ongelukkig worden omdat ze werk beneden hun niveau doen? ‘Ik vind dat een typisch Nederlandse opvatting’, zegt Burdorf. ‘Uit onze data blijkt dat het hebben van werk, zelfs al is het onder je niveau, toch vele malen beter is dan helemaal geen werk. Ik heb in het onderzoek veel mensen gezien, die lager geschoold werk doen dan waar ze voor zijn opgeleid. Toch waren ze heel blij.’
Vergaande samenwerking
Burdorf bepleit een vergaande samenwerking tussen de professionals en beleidsmakers die zich bezighouden met werk, re-integratie en gezondheid. Ze moeten niet alleen beter samenwerken om mensen zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen; ook de begeleiding van chronisch zieken bij hun baan kan veel beter. ‘We hebben ooit 600 mensen met reuma een tijdlang gevolgd. Binnen twee jaar was een kwart van hen gestopt met werken. Ik denk dat dat voor een deel voorkomen had kunnen worden.’
Een betere samenwerking op het vlak van werk en gezondheid betekent volgens Burdorf dat in gemeenten de afdeling Werk en Inkomen nauw gaat samenwerken met de GGD bij de begeleiding van werkzoekenden. ‘Daar voer ik in Rotterdam al jaren strijd voor. Ga als gemeentelijke organisatie uit van mensen, niet van de indeling van je organisatie of van je eigen aanbod.’
‘Die beleidsmakers moeten bij elkaar aan tafel zitten. Sociaal beleid maken en niets over gezondheid weten staat haaks op de werkelijkheid.’
Het betekent dat de medisch specialist aan een patiënt met reuma ook begeleiding aanbiedt bij het werk. ‘Dat mes snijdt namelijk aan twee kanten: een chronisch ziek persoon voelt zich beter en heeft minder klachten als hij of zij kan blijven werken.’
Daarnaast zouden ook beleidsmakers op het gebied van gezondheid en inkomen meer geïntegreerd moeten werken. Burdorf: ‘Ik zou de ministeries van VWS en SZW ‘mengen’. Dus niet zoals nu dat ze elk letterlijk hun eigen toren hebben, met een loopbrug ertussen. Die beleidsmakers moeten bij elkaar aan tafel zitten. Sociaal beleid maken en niets over gezondheid weten, staat haaks op de werkelijkheid.’
Klinische arbeidsgeneeskunde
Dat er in Nederland schotten staan tussen, bijvoorbeeld, de bedrijfsarts, de medisch specialist en de huisarts als het gaat om werk en gezondheid, vindt Burdorf onbegrijpelijk. ‘Die professionals moeten het samen doen. Ik heb veel in Scandinavische landen gewerkt. Daar begrijpen ze dit al veel langer. In Denemarken is gezondheid en werk een vak apart. Ik was daar ooit in een ziekenhuis met een vakgroep klinische arbeidsgeneeskunde. Fantastisch. Ik hoop van harte mee te maken dat deze aanpak ook hier in Nederland voet aan de grond krijgt.’