Problematische schulden voorkomen en oplossen #Hoedan
3,9 miljoen euro. Dat gaf de gemeente Tilburg in 2018 uit aan salarissen van bewindvoerders. Tien jaar geleden was dat nog 800.000 euro. Joke de Kock is manager schuldhulpverlening bij de Brabantse gemeente, die in 2018 een pilot startte om dit probleem aan te pakken. En niet zonder succes: de instroom van het aantal onderbewindstellingen vanwege schulden daalde met 50 procent, tegenover 19 procent landelijk. Wat is het geheim van het succes?
In de serie #hoedan onderzoeken we hoe interbestuurlijk samenwerken er in de praktijk uitziet. Hoe pak je grote maatschappelijke opgaven met elkaar op? Deze maand staat de opgave Problematische Schulden Voorkomen en Oplossen centraal. |
Sinds 2014 hebben mensen die niet kunnen omgaan met geld of problematische schulden hebben het recht op beschermingsbewind. Dat betekent dat mensen die hun financiën zelf niet goed kunnen beheren, dit door iemand anders kunnen laten doen. Vaak gaat het om een familielid, maar als er geen familieleden zijn die dit kunnen of willen, heeft iemand recht op een professioneel bewindvoerder.
Het salaris van deze bewindvoerder wordt in principe betaald uit het vermogen van degene die onder bewind staat. De Kock: ‘Maar in de praktijk gaat het vaak om mensen die dat helemaal niet kunnen betalen. Dus doen ze bij de gemeente een beroep op de bijzondere bijstand. En zie je, landelijk, dat de uitgaven hiervoor gigantisch stijgen. Ook in Tilburg.’
Een veelkoppig monster
Dat is niet het enige probleem. In de wet staat dat iedereen die om bewindvoering vraagt, dit ook moet kunnen krijgen. De Kock: ‘Dat maakt dat de rechtbank er vaak helemaal niet naar omkijkt. Het is gewoon schriftelijke afhandeling. En als de bewindvoerder je heel erg helpt, dan is het allemaal niet zo erg. Maar wij zien dat mensen langdurig onder bewind staan en dat er maar heel weinig met hun schulden gebeurt.’ Gevolg: de groep mensen onder bewind groeit, maar uitstroom is er nauwelijks. De kostenpost voor bijzondere bijstand blijft groeien voor de gemeente.
Ook was er te weinig toezicht op het functioneren van de vele bewindvoerders in de gemeente, legt De Kock uit. ‘Hier in Tilburg werkten twee jaar geleden 102 verschillende bewindvoerders! Daar hadden we helemaal geen zicht op. Dat, in combinatie met de leegloop van onze pot bijzondere bijstand, maakte dat we zeiden: we willen echt op een andere manier met beschermingsbewind omgaan.’
Het begint met een gesprek
Om dit vraagstuk aan te pakken startte de gemeente Tilburg eind 2018 met een pilot. Een samenwerkingsverband tussen bewindvoerders, rechtbank en gemeente moet ervoor zorgen dat mensen die onder bewind worden gesteld, eerst bij de gemeente terechtkomen voor een gesprek. Daarin wordt onder andere gekeken of de rechthebbende – degene die onder bewind wordt gesteld – begrijpt waar hij of zij ‘ja’ tegen zegt. En of er minder ingrijpende, goedkopere alternatieven zijn, zoals budgetbeheer. Daartoe kwamen rechtbank en gemeente om de paar weken bij elkaar.
Ook bewindvoerders werden bij de pilot betrokken. Maar anders dan de gemeente of rechtbank, zijn dit over het algemeen commerciële partijen. Tijd investeren in gesprekken met de gemeente is daarom niet vanzelfsprekend. Daar wordt rekening mee gehouden, geeft De Kock aan.
‘We snappen dat bewindvoerders een verdienmodel hebben’
‘We hebben alle bewindvoerders uitgenodigd om ze bekend te maken met de pilot. En we hebben ook gezegd: we snappen dat bewindvoerders een verdienmodel hebben. Ze maken declarabele uren voor hun klanten, ook als ze bij ons komen en er een alternatieve oplossing komt waardoor bewindvoering niet nodig is. Dus we stellen een bedrag van 250 euro beschikbaar als startvergoeding. Dat dekt het voorgesprek, het gesprek bij de gemeente en eventuele reiskosten. Dan doen we niemand tekort.’
Flexibele opstelling
Om de gesprekken in te plannen, stelde de gemeente zich flexibel op.
‘Als iemand bij ons is geweest, sturen we een brief, met kopie naar de bewindvoerder. Daarin staat welk advies we geven en waarom. Als we een positief advies geven voor bewindvoering, moet dat ook meegestuurd worden naar de rechtbank. Aanvragen zonder een brief van de gemeente worden in principe niet in behandeling genomen, dat hebben we zo afgesproken.’
Juridisch zitten daar wel haken en ogen aan, geeft ze aan. De gemeente kan bewindvoerders niet dwingen mee te werken aan de pilot. En als bewindvoerders buiten de gemeente om een verzoek indienen, is de kantonrechter verplicht deze in behandeling te nemen. Volgens De Kock is dat niet veel voorgekomen. ‘Het hielp ook dat de kantonrechter bij deze aanvragen heeft gekeken wie de bewindvoerders waren, en hen heeft aangesproken op hun weigering.’
‘Elke week bereiken we één tot vier nieuwe mensen, die we ondanks onze inspanningen anders niet hadden bereikt’
Een ander resultaat van de samenwerking is dat er nu wekelijks mensen van de gemeente aanwezig zijn bij de rolzitting in de rechtbank. Daar worden mensen uitgenodigd waarvan schuldeisers beslag willen leggen op bijvoorbeeld hun loon of inboedel.
De Kock: ‘In één van onze gesprekken zei de kantonrechter dat hij mensen met een geschil, die niet kunnen betalen, eigenlijk gelijk naar ons moet kunnen doorsturen. Nou, dan moeten we daar dus aanwezig zijn. Dat doen we nu. Elke week bereiken we zo één tot vier mensen die anders niet hadden geweten dat gemeentelijke schuldhulpverlening bestaat.’
Benieuwd naar meer tips en aanbevelingen? Een evaluatierapport over deze driejarige pilot in Tilburg is nu beschikbaar via deze link. |
De gemeente als ‘bemoeial’
Samenwerken op dit vraagstuk was in vele opzichten nieuw voor gemeente en bewindvoerders, maar ook voor gemeente en rechtbank. Bewindvoerders vinden het fijn dat ze bij de gemeente terecht kunnen met vragen, geeft De Kock aan. En denken na over hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Maar de samenwerking zorgde ook wel eens voor spanningen.
De Kock: ‘In de eerste maanden hebben we best wat vervelende gesprekken gehad met bewindvoerders. Zij zeiden dan: waar bemoeien jullie je mee? Of vonden het vervelend dat ze op hun vingers werden gekeken. Sommigen zijn daarom geen klanten meer gaan doen in Tilburg. Van de 102 bewindvoerders waarmee we begonnen, zijn er nu nog 82 over. Die spreken we allemaal regelmatig.’
Ook de samenwerking met de rechtbank kan ingewikkeld zijn, beseft De Kock. ‘Ik snap dat de rechtbank kan denken: wij zijn de rechtsprekende organisatie, waar bemoeit de gemeente zich mee? Bij ons werkte het goed omdat we al een goede relatie hadden met het kanton. Daar hebben we de afgelopen jaren ook in geïnvesteerd. Die basis is essentieel.’
‘Ik kan me voorstellen dat de rechtbank denkt: waar bemoeit de gemeente zich mee?’
De intensieve gesprekken tussen bewindvoerders, gemeente en rechtbank zorgden ervoor dat de partijen elkaars rol beter gingen begrijpen.
De Kock: ‘De rechtbank bleek eigenlijk heel weinig inzicht te hebben in wat de gemeente kan doen op het gebied van schuldhulpverlening. En wij vonden het heel interessant om mee te kijken bij het kanton.’
Ze vervolgt: ‘We hebben ook gemerkt hoe ingewikkeld de doelgroep is waarmee bewindvoerders werken. En hoe blij we zijn dat deze beroepsgroep er is, die deze mensen en de samenleving beschermt tegen wantoestanden.’
De basis op orde
In Tilburg heeft de pilot intussen zijn eerste vruchten afgeworpen: de instroom is daar met 50 procent afgenomen, tegenover 19 procent landelijk. Wat is het geheim van het succes?
De Kock denkt even na. ‘Ik zou zeggen: zorg vooral dat je eigen basis op orde is, eer je begint. Dan pas kun je effectief samenwerken. Ik merk dat we allemaal heel erg op de postzegel aan het werk zijn. Gemeenten doen van alles met pilots. Maar als je niet kunt waarmaken wat je belooft, verlies je gigantisch aan vertrouwen. Je kunt het maar één keer goed doen.’
Kortom: blijven investeren. In de eigen basis én in relaties onderling. ‘En durf fouten toe te geven. Ook bij ons gaat er wel eens wat mis. Maar neem je verantwoordelijkheid, erken je fouten en geef boter bij de vis.’
Over deze serie
In de #Hoedan-reeks verdiept Overheid van Nu samen met de VNG het model (p. 18) voor multi-level governance van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) vanuit de praktijk. |