Antwoord op serieuze opgave ligt vaak in de regio
Vandaag de dag heeft zo ongeveer elk serieus maatschappelijk vraagstuk het karakter van een transitie. Jeugdzorg, circulaire economie, immigratie, name it. Dat betekent nogal wat. Is een uitdaging in de samenleving complex, dan heb je je handen al meer dan vol om het een stukje verder te brengen. Transities zijn nog een graadje ingewikkelder. Het goede nieuws is dat je toch niet reddeloos verloren bent te midden van zoveel intrinsieke incoherentie. Het antwoord ligt namelijk meestal in de regio.
Jan van Ginkel is loco-provinciesecretaris en concerndirecteur van de provincie Zuid-Holland. Overheid van nu volgt hem op het gebied van de digitale transformatie van de overheid. Eens in de paar maanden schrijft hij een column voor Overheid van Nu. De eerste column lees je hier. |
Het antwoord ligt in regio’s, die elkaar opzoeken en vinden. De regio is de schaal waarop de daadwerkelijke transitie tot resultaat komt. Het is heus geen toeval dat de energietransitie wordt uitgewerkt in RESsen: Régionale EnergieStrategieën. Evenmin is het toeval dat in het stikstofdossier nu een gebíedsgerichte benadering wordt gekozen. Waarom toch die steeds die regio?
Vruchtbare symbiose
De regio is de plek waar gemeentelijke inzet en landelijk beleid met elkaar in verbinding worden gebracht. De regio is nodig om het lokale en nationale tot een vruchtbare symbiose te brengen. Dat is vanuit het overheidsperspectief geredeneerd. Relevanter is het maatschappelijk perspectief. Er is geen transitievraagstuk denkbaar waarvoor een oplossing gevonden zou kunnen worden zonder een ecosystemische aanpak. Individuen, instituties en instellingen verbinden zich samen met de overheid aan de transitie om die vanuit gedeeld eigenaarschap frank en vrij tegemoet te treden. It’s the region, stupid!
De regio is de plek waar gemeentelijke inzet en landelijk beleid met elkaar in verbinding worden gebracht.
En past die schaal niet helemaal? Dan verbind je regio’s richting een interregionale aanpak. En het goede nieuws is dat voor de (inter)regionale aanpak van transities niet van alles en nog wat aan rechtsstatelijkheid hoeft te worden uitgevonden of opgetuigd, maar dat er allang een democratisch gelegitimeerde basis aanwezig is. De provincie namelijk. Vanuit deze benadering bezie ik een regio bij voorkeur niet als verlengd lokaal bestuur, maar als verkort provinciaal bestuur.
Interregionaal is de motor. Met een interbestuurlijke hulpmotor.
Tot op de dag van vandaag zie ik pogingen om maatschappelijke transities aan te vliegen vanuit de welbekende interbestuurlijke benadering. Dat is een verticale poging om Rijk, provincie en gemeente te verbinden. De weerbarstigheid daarvan is mijns inziens zó inherent aan het feit dat transities niet om verticaliteit maar om horizontaliteit vragen.
In de regio het ecosysteem bijeenbrengen en de regio’s verbinden. Interregionaal dus. Dat is de motor. Dat gezegd zijnde, is een interbestuurlijke hulpmotor blijvend welkom. Maar wel in die volgorde.