Hoe steun je met verschillende overheden een burgerinitiatief?
‘Ik hoop dat de vonk echt overslaat. En dat we ons samen verantwoordelijk gaan voelen voor een energieneutraal Wijnjewoude.’ Daarmee sloot Pieter de Kroon ons laatste gesprek af. Hij is voorzitter van het burgerinitiatief Wijnjewoude Energie Neutraal (WEN). Met WEN vecht hij hard voor een energieneutraal dorp in 2025, maar daarbij loopt hij ook regelmatig tegen problemen aan. Zit daar al verbetering in? En welke lessen trekken de verschillende betrokken overheden?
Overheid van Nu volgt in de rubriek Meekijken met… verschillende professionals die veel interbestuurlijk samenwerken. Om te zien wat ze bereiken, maar ook waar ze in de praktijk tegenaan lopen. Samen met burgemeester Ellen van Selm bekijken we hoe je als overheden een burgerinitiatief versterkt, in plaats van in de weg loopt. |
In de aanloop naar pakjesavond, kwamen Pieter de Kroon en burgemeester Ellen van Selm samen met gedeputeerde Sietske Poepjes, wethouder Anko Postma en Annet van der Hoek, lid van het Dagelijks Bestuur van het Wetterskip. Met als belangrijkste bespreekpunt: hoe kunnen de verschillende betrokken overheden een burgerinitiatief als WEN beter steunen?
Sietske Poepjes is nieuw op het dossier en Annet van der Hoek is recent benoemd als lid van het Dagelijks Bestuur. Dat geeft nieuwe energie. Dat het een uitdaging is om die energie vast te houden, weet Anko Postma maar al te goed: ‘Ik kan me de ondertekening van de intentieverklaring in maart 2019 goed herinneren. Ik was net begonnen als wethouder, WEN presenteerde de plannen om het dorp in 2025 energieneutraal te krijgen en ik weet nog dat ik vol vuur was. “Nu gaat het gebeuren,”, was het gevoel. Maar je merkt ook dat je snel in een systeemwerkelijkheid terecht komt. Hoe het qua vergunningen geregeld is en welke regels er zijn.’
Of zoals de Kroon het zegt: ‘Je kan het bedenken, maar het doen is hartstikke ingewikkeld. De verschillen tussen de denkwereld van het bestuur en de werkelijkheid van de praktijk, zijn op z’n minst interessant te noemen.’
Deze bijeenkomst is door Ellen van Selm georganiseerd om terug te blikken op de samenwerking tussen burgerinitiatief en overheden. En om te bespreken hoe het beter kan. Ze trapt als initiatiefnemer af: ‘Startpunt is dat we als provincie, Wetterskip en gemeente het initiatief steunen. Maar nemen wij die verantwoordelijkheid ook in de praktijk?’ Uit het gesprek zijn drie conclusies af te leiden.
1. Zorg dat je elkaar snel vindt
In het vorige verhaal vertelde Pieter de Kroon over het proces rondom de zonneweide die WEN wilde aanleggen. De gemeente had daar akkoord op gegeven, maar vervolgens ging de provincie in beroep. Het heeft toen een jaar geduurd om tot een gesprek te komen. Toen dat gesprek er was, waren ze er binnen een halfuur uit.
Postma: ‘In dat jaar zei iedereen steeds: hier moeten we samen uitkomen. Maar een burgerinitiatief heeft er geen boodschap aan dat dat een jaar duurt. In de tussentijd ontstond er veel ruis op de lijn, en ontstond er gedoe tussen ambtenaren van de provincie en gemeente. Nu hebben we dat beter geregeld met een periodiek stuurgroep overleg.’
Van der Hoek: ‘Als bestuurder heb je hier veel invloed op. Het systeem kan je niet zomaar veranderen, maar het maakt wel verschil als je elkaar als bestuurders snel weet te vinden. Je moet met elkaar een kamer in en afspreken dat je er niet uit gaat voordat er een akkoord is. Dat zorgt er ook voor dat je ambtenaren duidelijk kan zeggen dat je wilt dat ze er met elkaar uitkomen.’
Postma: ‘Helemaal eens, al moet ik wel zeggen dat ook in dat jaar het contact er steeds wel was. Desondanks liep Pieter tegen verschillende muren aan. Het lijkt dan bijna wel alsof je een crisis nodig hebt om weer verder te komen.’
De Kroon: ‘Het periodiek overleg dat we nu met elkaar hebben, is een enorme verbetering. We komen nu drie keer per jaar bij elkaar, dat zorgt voor meer tempo en uitwisseling. Als zich nu eenzelfde situatie voor zou doen, dan is het gesprek veel sneller.’
2. Onbekend maakt onbemind
Postma: ‘Het heeft veel tijd gekost om alle betrokken bestuurders en ambtenaren dezelfde richting op te krijgen. Eigenlijk moet je iedereen rondleiden bij WEN. Dat werkt het best, want dan krijg je er ook echt gevoel bij.’
Poepjes sluit zich daarbij aan: ‘Onbekend, maakt onbemind. Als je zelf ergens heen gaat, hoor en zie je soms heel andere dingen, dan in de notitie op je iPad staat. Ik moet eerlijk zeggen: toen ik informatie over WEN inwon, was het eerste dat ik hoorde: die Pieter, dat is me er een. Dan vind ik toch dat het mijn taak als bestuurder is om zelf na te gaan wat er aan de hand is.’
Postma: ‘Ik heb Pieter leren kennen als een drammer. En dat bedoel ik positief, want zonder vuurvreters als Pieter, kom je nooit door die bureaucratie heen.’
De Kroon: ‘Ik ben zelf ook bestuurder geweest en wat mij opvalt is dat je als vrijwilliger totaal anders binnenkomt bij een overheid. Dat is echt dag en nacht verschil. Ik word vaak als drammer neergezet, terwijl ik het gevoel heb dat ik volstrekt normaal en beleefd doe. Dan voel je je soms wel even neergezet.’
3. Als bestuurder moet je goed uitleggen, maar nog beter luisteren
Op één lijn zitten en duidelijkheid geven is belangrijk, maar volgens De Kroon niet het belangrijkste:
‘Het helder zijn deel ik ontzettend, maar naar elkaar luisteren is nog belangrijker. Toen ik zelf nog bestuurder was trapte ik onbewust ook vaak in de valkuil om het nog één keer uit te willen leggen. Maar het begint met luisteren met een open hart, zonder oordeel. Ik maak vaak onderscheid tussen de oude en nieuwe professional. De oude professional legt vanuit zijn expertise uit, dat hij gelijk heeft. De nieuwe professional zet zijn expertise in om samen met burgers haalbare doelen te realiseren.’
Poepjes: ‘Als bestuurder moet je dan zorgen dat de nieuwe professional de boventoon voert in je organisatie.’
Tegen het einde van het gesprek vraagt Postma aan Pieter de Kroon wat hij wat hem betreft beter had kunnen doen afgelopen jaar: ‘Allereerst ben ik blij met wat we afgelopen jaar hebben bereikt. Maar als ik iets moet zeggen, is het om sneller te evalueren op de plek waar het gebeurt. Toen ik echt tegen een muur aanliep vorig jaar, was jouw reactie “dat is de beste ambtenaar die er is”. Als je daar meer had doorgevraagd en het gesprek binnen de organisatie was aangegaan, waren we daar sneller doorheen gekomen.’
Poepjes: ‘In Nederland hebben we daarbij het geluk dat eerlijkheid en fouten toegeven een teken van kracht zijn. Daarom vraag ik onze ambtenaren altijd om eerder iets te makkelijk toe te zeggen, dan te moeilijk.’
Ellen van Selm: ‘Dat is heel goed. Ik zie toch vaak nog een reflex om niet te laten zien waar het schuurt. Toen ik met een journalist van Binnenlands Bestuur naar WEN ging in een periode dat het niet goed liep, werd ik van alle kanten gewaarschuwd. Terwijl ik denk dat het juist belangrijk is dat het bestuur van een burgerinitiatief ook op zo’n moment zijn verhaal kan doen.’
Nu is het zaak deze hernieuwde energie en samenhorigheid vast te houden, om het doel van een energieneutraal Wijnjewoude in 2025 te halen. Volgend jaar gaan we kijken hoe dat gaat.