‘We zijn als gemeente een makelaar in kennis aan het worden’
In Lansingerland zijn ze voortvarend van start om van het gas af te komen. En dat op een plek waar de glastuinbouw hoogtij viert. Meest in het oog springend? De installatie van bodemlussen onder openbare grond. Een manier om het voor veel meer inwoners mogelijk te maken om warmte op te slaan. We spraken met wethouder Albert Abee en duurzaamheidsadviseur Rob Wijsman over hun aanpak.
In 1 minuut:
|
Veel gemeenten zijn volop bezig met aardgasvrije wijken, hoe staan jullie er op dit moment voor?
Wijsman: ‘Er is nu een eerste woning volledig aangepast, waarbij veel ruimte was voor experiment. En we zijn samen met een groep betrokken inwoners volop bezig met onze Transitievisie Warmte. We hebben bijna per wijk in kaart wat de warmtevraag is, dus hoeveel warmte we überhaupt anders op moeten gaan wekken. Daarvoor hebben we met de woningcorporatie, waterschappen, energiecoöperatie en netbeheerder alle relevante data naast elkaar gelegd. Daarnaast hebben we per buurt bekeken welk alternatief voor aardgas het minst kost voor inwoners. In september presenteren we de uiteindelijke Transitievisie aan onze inwoners. En later in 2019 zal deze in de raad worden ingebracht.’
Wat is er bijzonder aan jullie aanpak?
Abee: ‘Het meest bijzonder vind ik de plannen om bodemlussen in de openbare ruimte mogelijk te maken. Met zo’n bodemlus kan een overschot aan warmte worden opgeslagen in de grond. Dat was tot nu toe geen optie voor inwoners die geen voortuin hebben. Door het onder openbare grond te doen, zou dit systeem voor veel meer mensen een optie zijn. We hopen het daarmee ook betaalbaarder te maken.’
‘Een ander bijzonder element is de glastuinbouw. Dat is een sector die vooroploopt in de energietransitie, maar natuurlijk nog steeds veel aardgas verbruikt. En juist dat maakt het rendabel om met geothermie te gaan werken. Voor een woonwijk is dat niet haalbaar, maar voor de glastuinbouw wel. Dat maakt dat een groot deel van de geothermiebronnen in Nederland, hier in Lansingerland zijn. We hopen in de toekomst ook woonwijken aan te sluiten op deze bronnen.’
‘Ik merk dat het inwoners vaak ook rust geeft om te zijn dat wij het ook nog niet weten’
Lot van Hooijdonk (wethouder in Utrecht) geeft aan dat het ingewikkeld kan zijn om het gesprek met inwoners te voeren, terwijl veel besluiten nog gemaakt moeten worden. Herkennen jullie dat?
Abee: ‘Zeker. Het enige dat je kan doen is transparant zijn over de dingen die je niet weet. En ook over wat je wel weet.’
Wijsman: ‘Ik merk dat het onze inwoners vaak ook rust geeft om te zien dat wij het ook nog niet weten. Dus dat het in ieder geval niet zo is dat wij hier dingen achterhouden op het gemeentehuis.’
Abee: ‘Naast geld zijn er vooral zorgen over het tempo. Sommige mensen hebben de zorg dat over een jaar hun werkende cv-ketel eruit moet. Dan kunnen we in ieder geval wel zeggen dat het zo’n vaart zeker niet loopt. Maar het precieze tijdpad is voor ons ook onzeker.’
Wijsman: ‘Tijdens een bewonersbijeenkomst vorig jaar hebben mensen uitgenodigd om ook na die avond actief mee te blijven denken. We hebben nu een groep van vijftien mensen die al meerdere avonden hebben meegedacht en ook meelezen met de transitievisie. Daar zijn we heel blij mee.’
Hoe loopt jullie samenwerking met andere betrokken partijen?
Abee: ‘We zijn nu echt een makelaar in kennis aan het worden. Elke partij heeft weer z’n deelbelang en kennis, en het past bij onze functie om de boel aan elkaar te knopen. Het zijn onze inwoners uiteindelijk, waar het om gaat.’
‘Ik ben ook onder de indruk van de ondernemers in de glastuinbouw, daar zit echt een drive in. Natuurlijk hebben die ook een economisch belang, om te verduurzamen voor de toekomst van de glastuinbouw. Maar daar gaat het niet om, het gaat erom dat ze er echt mee bezig zijn en dat we goed samen kunnen werken.’
Hoe ziet die samenwerking met de glastuinbouw eruit?
Wijsman: ‘Voorheen was dit vooral dat we indirect samenwerkte via Glastuinbouw Nederland. Nu hebben we ondernemers ook gevraagd zich te groeperen per gebied, zodat ze directer mee kunnen praten, zonder dat we met alle ondernemers individueel in gesprek zijn. Dat werkt tot nu toe goed.’
‘Het valt me vooral op dat je steeds meer leert over welke impact een bepaalde keuze weer heeft voor een andere partij.’
Zijn er ook dingen waar jullie tegenaan lopen bij deze manier van werken?
Wijsman: ‘Je ziet vooral dat zo intensief met elkaar samenwerken voor iedereen nieuw is. Het valt me op dat je steeds meer leert over welke impact een bepaalde keuze weer heeft voor een andere partij.’
Zoals?
Wijsman: ‘Nou, als we uiteindelijk een keuze maken dat een bepaalde wijk in een bepaald jaar van het aardgas af gaat, wat zijn dan de kosten voor de netbeheerder? Dat soort dingen krijg je in een intensieve samenwerking veel beter mee.’
Wat heb je geleerd over samenwerken het afgelopen jaar?
Wijsman: ‘Vooral om met een open vizier te blijven kijken. Je kan op een gegeven moment gaan denken dat je ergens veel kennis over hebt, maar dan blijven er andere ideeën en perspectieven bestaan die ook waar zijn. Dan helpt het om altijd vragen te blijven stellen. Wat speelt er precies, waar komt dat vandaan?’
‘Een ander belangrijk punt zijn de afspraken die we hebben gemaakt over het delen van informatie binnen samenwerkingsverbanden. Veel informatie, zoals de vraag naar warmte is voor individuele partijen niet gunstig om te delen. Daarover hebben we afgesproken dat we dat soort informatie binnen deze samenwerking wel moeten kunnen delen, en daardoor zijn we nu veel verder.’
Wat wordt aankomend jaar de grootste uitdaging?
Abee: ‘Het is vooral belangrijk dat we in een modus zien te komen waarbij we het met elkaar over kansen gaan hebben. Het is nu veel te veel een discussie tussen uitersten. Het gaat over een investering van 50.000 per woning of de wereld die vergaat. Daar moeten we uitkomen.’
‘Uiteindelijk kost alles geld, maar moeten daar ook weer opbrengsten van zijn. Mijn eigen zonnepanelen heb ik er volgende maand, na 5.5 jaar, uit. Dat is een investering waar iedereen van smult. Een leuke manier om geld te verdienen én een bijdrage te leveren.’