‘Alle overheden moeten digitaal transformeren’
De overheid moet dringend investeren in een digitale transformatie, vindt Jan van Ginkel, loco-provinciesecretaris en concerndirecteur van de provincie Zuid-Holland. En: ‘dat is iets anders dan bestaande processen digitaliseren’. ‘De overheid moet zijn eigen Uber ontwikkelen’.
Overheid van Nu volgt verschillende professionals die veel interbestuurlijk samenwerken. Om te zien wat ze bereiken, maar ook waar ze in de praktijk tegenaan lopen. Dat doen we aan de hand van een specifieke uitdaging. Jan van Ginkel volgen we de komende periode bij de stappen richting een digitale transformatie van de provincie Zuid-Holland. |
Geen horrorscenario
Het zou zomaar kunnen dat over een paar jaar een bedrijf een aanbod doet om een complete stadswijk aan te leggen. Of een ziekenhuis. En dat het betere, meer eigentijdse plannen zijn dan de ontwerpen van de gemeente of provincie, omdat ze gebaseerd zijn op een veelheid aan data en nieuwe technologieën. Jan van Ginkel, loco-provinciesecretaris van de provincie Zuid-Holland, schetst dit beeld niet als een horrorscenario, maar als een gegeven dat de overheid zou moeten prikkelen.
Alle lagen van de overheid moeten een digitale transformatie ondergaan, bepleit Van Ginkel. Doen overheden dit niet, dan dreigen ze hun relevantie te verliezen. Zo’n transformatie is iets anders dan bestaande processen digitaliseren, zoals e-formulieren ontwikkelen en vooraf gegevens invullen op het digitale aangifteformulier door de Belastingdienst. ‘Die nieuwe processen gaan over slim gebruik van data in combinatie met nieuwe technieken.’ Uiteraard kan de overheid daarin niet opereren als een gewone marktpartij, benadrukt hij. ‘Deze data-technologieën moeten moreel verantwoord zijn en altijd gericht op de publieke waarden.’
‘Technologie kan enorm bijdragen aan het slimmer realiseren van maatschappelijke opgaven’
Achter de feiten aanlopen
Doet de overheid dit niet dan blijft die achter de feiten aanlopen, zegt Van Ginkel. Neem twee bekende voorbeelden: mobiliteitsdienst Uber en verhuursite Airbnb. ‘Beide partijen komen van buiten de branche en werken vanuit een heel ander idee. Ze gebruiken data op een slimme manier.’ De overheid reageert achteraf op deze nieuwe partijen, met regulering. In plaats daarvan moet de overheid zelf investeren in nieuwe technologieën en deze omarmen. ‘Dit geldt voor alle overheden, zowel gemeenten als het Rijk. We ontkomen er niet aan. De overheid moet een relevante partij blijven. Ook omdat de gemeenten en provincies het algemeen belang voor ogen houden en werken vanuit een moreel kader.’
In zijn eigen provincie Zuid-Holland en daarbuiten probeert Van Ginkel een dergelijke transformatie van de grond te krijgen. Vanuit de Interprovinciale Digitale Agenda wordt door de twaalf provincies kennis uitgewisseld. Van Ginkel pleit daarnaast voor oprichting van Digitafels. ’Aan zulke tafels kan de digitale transformatie vorm krijgen. Welke kennis moet je in huis halen? Welke gevolgen heeft een digitale transformatie, met wie moet je samenwerken en hoe moeten overheden op dit punt gaan leren?’
'Ik voel me soms alsof ik gepland ga verdwalen in een donker bos, en erop vertrouw dat ik ergens een lichtje ga zien'
Uitgerekend voor de opgaven van het Interbestuurlijk Programma, is deze digitale transformatie zeer relevant, zegt Van Ginkel. ‘Welbewust en doordacht gebruik van technologieën en data kan bijdragen aan slimme realisatie van allerlei opgaven. En daarbij gaat het niet om technologie omwille van de technologie zelf. Kijk naar opwekking en distributie van duurzame energie. Technologie verandert de manier waarop we kijken, hoe we die effectiever oppakken en hoe we denken.’ Neem de bouwwereld. Traditioneel maakt een architect een ontwerp, dat gaat naar een aannemer, die gaat bouwen. In de toekomst kan iedereen bij wijze van spreken een huis ontwerpen op de computer en de materialen printen met een 3D printer. ‘De hele bouwlogica gaat daarmee op de schop.’
Bij alle vragen die Van Ginkel opwerpt, zijn nog weinig antwoorden. ‘Als het over dit onderwerp gaat denk ik hardop. Ik stel vragen, ik zet dingen in gang, maar waar het gaat eindigen weet ik niet. Dat is wel eens lastig. Ik voel me soms alsof ik gepland ga verdwalen in een donker bos, en erop vertrouw dat ik ergens een lichtje ga zien.’