Leestip: de dissertatie 'Een sterk verhaal' van Martijn van der Steen
Een mix van principieel pragmatisme én het omarmen van ambiguïteit: dat is een pleidooi voor besturen in tijden van verandering. Aldus: Martijn van der Steen, bijzonder hoogleraar bij de Erasmus Universiteit Rotterdam. Van der Steen’s onderzoeksinteresse gaat uit naar overheidssturing in netwerken, het inbedden van toekomstgerichte noties in actuele beleidsontwikkeling en de vernieuwing van het overheidsbestuur. Ook kijkt hij naar manier waarop media en beeldvorming van invloed zijn op processen in het openbaar bestuur.
'Een sterk verhaal: een analyse van het discours over vergrijzing' in 1 minuut: |
Van der Steen promoveerde in 2009 aan de Universiteit van Tilburg op het proefschrift ‘Een sterk verhaal: een analyse van het discours over vergrijzing’. Een proefschrift dat anno nu niets aan actualiteit heeft ingeboet.
In zijn dissertatie stelt hij dat zijn ‘onderzoek beschrijft wat er gebeurt als in politiek debat ‘de toekomst’ – […] ‘nu’ is en hoe de menselijke verbeeldingskracht en betekenisgeving de politiek in staat stellen om actuele en toekomstige periodes met elkaar te verbinden, vooruitlopend op de toekomst te ‘leren’ en op toekomsten te anticiperen.’ Het onderzoek verdedigt de stelling dat een dergelijke verbinding van het toekomstige aan het actuele (‘hervorming’) een bijzonder krachtige kan zijn, met consequenties voor instituties en arrangementen.
Voorbeelden van dergelijke vormen van ‘toekomstdenken’ zijn legio: denk bijvoorbeeld aan het vertoog van (toenmalig) burgemeester Dales over de begroting en planning van de Noord/Zuidlijn. Zijn opmerking dat begroting en planning van de lijn ‘krap doch verantwoord’ zouden zijn, zorgde er mede voor dat het plan op instemming van de gemeenteraad kon rekenen. En zoals bekend: zowel de planning als het budget van de Noord/Zuidlijn verdubbelde. Edoch: hadden we toen geweten, dat het budget en de planning niet reëel was, dan was de Noord/Zuidlijn er wellicht niet gekomen. Iets wat we met de kennis van nu weer zouden betreuren.
Hetgeen in de kern de dissertatie van Van der Steens dissertatie samenvat: gesprekken over de toekomst hebben consequenties voor ‘vandaag’.
De kracht van discours en narratieven
Waarbij Van der Steen veel aandacht heeft voor de kracht van discours en narratieven: ‘Politici ontlenen macht en gezag aan de kracht van hun verhaal. Betekenis ligt niet in de feiten besloten, maar ontstaat als de ‘feiten’ in verhalen worden ‘geduid’.
Hajer (1993): “Whether or not a situation is perceived as a political problem depends on the narrative in which it is discussed.”
‘Betekenisgeving aan feiten, het begrijpen van reeksen van bepaalde feiten in termen als ‘problemen’, ‘oplossingen’ en in verhouding tot andere ‘vraagstukken’ of ‘ontwikkelingen’, krijgt vorm in verhalen.’ Sterker nog: Van der Steen haalt Stone (1988) aan, die verhalen definieert als ‘stories with a beginning, a middle, and an end, involving some change or transformation.’ En in die verhalen komen helden, schurken en onschuldige slachtoffers voor, die hun rol in het gevecht tussen ‘goed’ en ‘kwaad’ vervullen.
Kenmerk van al die verhaallijnen en symbolen is volgens Stone (1988) dat ze ambigu zijn. Ambiguïteit is volgens de definitie van Stone niets anders dan het vermogen om uitspraken, gebeurtenissen en ervaringen zo te presenteren, dat ze voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Daarom, stelt Stone is ambiguïteit ‘the glue of politics.’
De structurerende kracht van taal
Van der Steen schetst vervolgens hoe structurerend taal werkt. Daarbij haalt hij Hajer aan (1993) die taal als een mechanisme ziet, waarmee actoren werkelijkheid construeren. Woorden, taal en vertoog is in die zin, dus meer dan alleen een systeem van verwijzing. Zoals Van der Steen stelt: ‘werkelijkheid iìs talig.’ Door in bepaalde taal en termen te spreken wordt werkelijkheid geconstrueerd en geproduceerd. Een manier van kijken, die bijvoorbeeld ook bij Latour (2011, in ‘What’s the story?) en Czarniawska (1997) te vinden is. Dergelijke verhalen (‘constructen’) representeren dus niet alleen een werkelijkheid ‘buiten’, maar produceren op hun beurt ‘werkelijkheid’ en zorgen daardoor dat ‘buiten’ betekenis krijgt.
En? Wat zouden we hiervan op kunnen steken?
Wij, mensen, zijn in de kern verhalenvertellers. En via die verhalen geven we betekenis aan de werkelijkheid om ons heen. Waarbij we – net als in fictie – verschillend aan kunnen kijken tegen die werkelijkheid. Door die verschillende betekenissen (de ‘ambiguïteit’ van Van der Steen) juist te waarderen, te omarmen in plaats van te pogen deze verschillen weg te poetsen, ontstaat ruimte voor het samen construeren van beleidsverhalen. Die richting geven aan de toekomst én aan het hier en nu.
Over de auteur
Van der Steen publiceerde diverse artikelen in uiteenlopende tijdschriften en is (co-)auteur van verschillende boeken. In 2000 ontving hij de scriptieprijs van de Nederlandse Vereniging voor Bestuurskunde voor zijn scriptie ‘The problem is, what is the problem; over organisatieverandering en ambiguïteit’.
Links om lekker door te lezen: Van der Steen, M. (2009) Een sterk verhaal: Een analyse van het discours over vergrijzing (Den Haag, Lemma). Latour, B. (2011) ‘What’s the story? Organizing as a mode of existence’ Czarniawska, B. (1997), Narrating the Organization: Dramas of Institutional Identity (Sage) |