Samen werken aan transformatie Achtersluispolder
De Achtersluispolder, tussen Zaanstad en Amsterdam, transformeert de komende jaren geleidelijk tot een woon-werkgebied. Bijna tienduizend woningen verrijzen hier de komende twintig jaar. Diverse partijen werken samen aan deze monsterklus. Hoe verloopt die samenwerking en welke lessen zijn er te leren? Twee van de hoofdrolspelers vertellen.
De gemeente Zaandstad, de gemeente Amsterdam, het Havenbedrijf, het Rijk, de provincie en het Amsterdamse openbaar vervoersbedrijf GVB: allemaal partijen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de Achtersluispolder. In 2040 moet het gebied, waar nu voornamelijk bedrijven zijn gevestigd, zijn getransformeerd in een aantrekkelijke woon-werkplek, met parken en sportvoorzieningen, goed openbaar vervoer en snelfietsroutes, maar met ook een duidelijke plek voor de ‘maakindustrie’. Woningen en werkplekken moeten op een optimale wijze worden ‘gemengd’ en het karakter van het industriële gebied moet behouden blijven.
De plannen voor de Achtersluispolder zijn veelomvattend, maar staan momenteel nog in de kinderschoenen. Verschillende belangen en functies – wonen, werken, recreatie - komen samen in het gebied, dat een ‘scharnier’ vormt tussen Amsterdam en Zaanstad. De verdere ontwikkeling van de Amsterdamse haven speelt eveneens een rol. Ook de regiodeal Zaan-IJ- een samenwerking tussen gemeenten, Rijk en andere partijen - moet bijdragen aan het verbeteren van de welvaart in het gebied.
Momenteel is de gemeente Zaanstad in gesprek met de bedrijven in de Achtersluispolder, zegt programmamanager Arnoud Beens. ‘De grond is grotendeels in handen van de ondernemers. Veel van hen willen het wel verkopen, anderen willen liever blijven.’
De grootste uitdaging bij de ontwikkeling van het gebied is om het wonen en werken op een aantrekkelijke manier te vermengen, zegt Annius Hoornstra, concerndirecteur van de gemeente Zaanstad. ‘De Achtersluispolder bestaat uit allemaal insteekhavens, landtongen met een weg in het midden. Grofweg woon je aan het water, aan een zijstraatje of aan de weg. We zijn nu aan het kijken welke bedrijvigheid zich goed laat verenigen met prettig wonen. Bedrijven die veel lawaai en stof produceren moeten dan verhuizen. Er zijn ook bedrijven die anders gaan werken, zoals een betonproducent die de bedrijfsvoering zo heeft aangepast dat ze kunnen blijven.’
Eigen belang
De samenwerking tussen de vele betrokken partijen is uitdagend. ‘Dit is een project dat voortdurende afstemming vereist, overleg over wat de ruimtelijke samenhang is’, zegt Hoornstra. Neem de planning van het openbaar vervoer. De eerste plannen voorzien in minder parkeerplaatsen en wegen, maar dat vereist hoogwaardig openbaar vervoer, waarbij de bus- en metroverbindingen van Amsterdam en Zaanstad goed op elkaar aansluiten. Dan moet er over gemeentegrenzen, gepland, gerekend en geprioriteerd worden.
Er zijn een aantal dingen in de nog prille samenwerking die beter kunnen. Hoornstra ziet twee verbeterpunten. ‘Regionaal denken is belangrijk, maar bepaald niet eenvoudig voor alle betrokkenen. Ik begrijp dat goed, want zelf dacht ik ook dat ik wist hoe de regio in elkaar zit en wat deze nodig zou hebben toen ik anderhalf jaar geleden van Amsterdam in Zaanstad kwam te werken. Dat bleek regelmatig anders te zijn. Het is belangrijk om elkaars belangen te kennen. Samenwerkingspartners moeten zich in elkaar willen verdiepen.’
Tegelijkertijd is het ook belangrijk dat de samenwerkende partijen loskomen van alleen hun eigen belang. Hoornstra: ‘Het is een uitdaging om alle geldstromen en de maatschappelijke belangen af te wegen. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat de aanleg van het openbaar vervoer meer kost dan het oplevert. Dan moeten we ook kijken naar wat dergelijke investeringen maatschappelijk gezien opleveren. Het openbaar vervoer kost meer, maar er zullen minder auto’s zijn, minder parkeerdruk en minder wegen. Dat bespaart het Rijk ook geld. Hoe breng je al die belangen en geldstromen bij elkaar; dat wordt nog een hele klus.’
‘Gezellig’ samenwerken niet genoeg
Programmamanager Beens vindt dat de ambtenaren, ondernemers en andere betrokkenen bij de plannen elkaar enerzijds goed weten te vinden. Er is tweewekelijks overleg met een aantal partijen om voortgang en de knelpunten te bespreken. Tegelijkertijd ziet Beens dat het nieuwe college en politieke koers in Amsterdam zijn weerslag heeft op de eerste concrete plannen voor de Achtersluispolder. ‘Dat hou je met zo’n enorm project dat zoveel jaren loopt. Eens in de paar jaar zitten er andere bestuurders.’
Zijn aanbeveling is om tussen de betrokkenen afspraken zoveel mogelijk vast te leggen in afspraken en contracten. ‘Bij een dergelijk groot, gemeenten overstijgende ontwikkeling moet je afspraken hebben die ervoor zorgen dat commitment van de relevante partijen voor langere tijd geborgd is. Met vrijblijvendheid en gezellig samenwerken kom je er niet.’
Beens noemt de ontwikkeling van het Hembrugterrein als een goed voorbeeld. Dit voormalige Defensie-terrein en munitiedepot van ruim 42 hectare ligt aan de Zaan en het Noordzeekanaal. Er staan verschillende panden, waaronder een aantal met monumentale waarde, en bos. In 2012 tekenden het Rijksvastgoed, de gemeente Zaanstad en de provincie Noord-Holland het Afsprakenkader, een overeenkomst om de samenwerking en een aantal afspraken te bekrachtigen.
Beens: ‘Hierin stond heel duidelijk vastgelegd welke taak bij wie lag. De Provincie zorgde bijvoorbeeld voor de renovatie en waterdicht maken van de monumentale gebouwen. Als je dat soort afspraken maar vastlegt, dan heb je altijd iets om op terug te vallen.’ En dat is belangrijk, zeker voor een gigantisch, langlopend en complex project als de Achtersluispolder.
Bekijk ook dit filmpje over de Achtersluispolder.