Groningse werkplaats Jeugd: “Behoefte aan onderzoek en kennis is enorm”

Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle jeugdhulp en dat is nog steeds behoorlijk pionieren. Inzet is daarbij natuurlijk in de eerste plaats preventie en het versterken van de eigen kracht van gezinnen en hun netwerken. Waar jeugdhulp nodig is, behoort die dicht bij kinderen en hun opvoeders te staan. Het jeugdbeleid van gemeenten is er in het algemeen op gericht om zoveel mogelijke samen met ouders en jongeren aan oplossingen te werken. Ondersteuning komt daarbij van de Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd, die in 11 regio’s helpen met direct toepasbaar actiebegeleidend onderzoek. En dat is hard nodig, stelt de Groningse wethouder Mattias Gijsbertsen (Sociale Zaken en Jeugd): “De behoefte aan onderzoek en kennis is enorm.”

Wethouder Mattias Gijsbertsen
Beeld: ©Ministerie van BZK
Wethouder Mattias Gijsbertsen

Actiebegeleidend onderzoek

In Groningen opereert de werkplaats onder de naam C4youth. In de provincie hebben alle gemeenten en praktijkorganisaties de handen in elkaar geslagen om de stelselwijziging in de jeugdhulp vorm te geven in het zogeheten Groninger Functioneel Model. Inzet van dat model is dat kinderen en ouders de meeste vragen rond het opvoeden en opgroeien zelf oplossen. Professionals helpen hen om problemen ‘op eigen kracht’ aan te pakken. Door tijdig hulp en advies te bieden kan de inzet van specialistische hulp worden teruggedrongen, is de gedachte. De projecten van C4Youth zijn gericht op de implementatie van dit model in de praktijk, op basis van actiebegeleidend onderzoek. Dat laatste is van groot belang, want in de praktijk levert de nieuwe werkwijze ook nieuwe vragen op, die snel een gedegen antwoord verdienen. De afgelopen jaren werd bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de vraag of jongeren wel de juiste hulp krijgen en naar de effectiviteit van verschillend gemodelleerde wijkteams.

“Nieuwe werkwijze levert nieuwe vragen op, die antwoord verdienen”

Waardevolle wisselwerking

“We waren in Groningen al vóór de Jeugdwet bezig met onderzoek naar de jeugdzorg onder jongeren van 4 tot 18 jaar”, vertelt wethouder Gijsbertsen.  “De grote vraag is natuurlijk altijd: werkt het zoals het bedoeld is én werkt het voor degenen voor wie het bedoeld is?” In de huidige situatie, met een stelsel van jeugdzorg in opbouw, is het zoeken naar antwoorden op zulke vragen zo mogelijk nog urgenter, vindt Gijsbertsen. Die antwoorden moeten vervolgens direct weer gebruikt kunnen worden voor verbetering. Gijsbertsen:  “Voor het jeugdstelsel in opbouw is de wisselwerking vanuit de werkplaats tussen onderzoeker, de zorg, gemeenten en anderen heel waardevol. C4Youth heeft bijvoorbeeld twee case studies gedaan naar verschillende inrichtingsmodellen van wijkteams. Daarin is gekeken hoe die zijn ingericht en welke modellen het beste werken. Dat betekent dat we met z’n allen onderzoeken en leren, terwijl we het stelsel aan het bouwen zijn en dat is heel belangrijk. Die case studies zijn overigens ook prominent terecht gekomen in de Eerste tussenevaluatie Jeugdwet door het Rijk.”

“Werkt het zoals het is bedoeld én werkt het voor wie het is bedoeld?”

Kennis bij elkaar brengen en houden

Een belangrijk vraagstuk voor de toekomst is hoe alle elementen van kennis en ervaring rond jeugdhulp op een effectieve manier bij elkaar gebracht- en gehouden kunnen worden, aldus Gijsbertsen. Op dat vlak is er nog werk te verzetten, meent hij. “Zoals gezegd: de vraag naar onderzoek en kennis is groot. En er wordt dan ook vanuit allerlei hoeken heel veel onderzocht. Maar daarbij moeten we op zoek naar kernindicatoren, zodat we straks met z’n allen naar hetzelfde plaatje kijken: zó gaat het met onze kinderen. Van daar uit kunnen we de beweging maken naar effectieve preventie en een gezonde omgeving voor jongeren.”

Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd

De dertien Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd verbinden wetenschap, praktijk, opleidingen en beleid en organiseren de inbreng van ouders en jongeren, zodat onderzoeken én de opgedane kennis aansluit bij de praktijk. In elf aan regio’s gebonden werkplaatsen bepalen onderzoekers, gemeenten, professionals, onderwijs én ouders en jongeren de meest relevante onderzoeksvragen die door de werkplaats worden behandeld. Onderzoekers vertalen die naar uitvoerbare projecten of onderzoek. De werkplaatsen leveren zo kennis op die gemeenten en praktijkorganisaties ondersteunt bij de transformatie. De nadruk ligt daarbij op de toepassing, de vertaling en doorontwikkeling van bestaande kennis. De Academische Werkplaatsen ‘ADHD en druk gedrag’ en ‘Risicojeugd’ werken bovenregionaal. Het programma Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd wordt gefinancierd door ZonMW, een financieringsorganisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Het loopt nog tot 2020.